Vanaf 2022 gaat de belasting die spaarders betalen in box 3 fors omlaag. Er wordt voortaan onderscheid gemaakt tussen spaargeld, beleggingen en leningen. Elk krijgt een eigen forfaitair rendement respectievelijk forfaitaire debetrente. Belastingplichtigen die lenen om te beleggen in box 3 worden zwaarder belast. Dat blijkt uit een brief die staatssecretaris Snel van Financiën aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
In het voorstel wordt straks voor het eerst gerekend met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden van de belastingplichtige. Dit betekent dat de belasting over spaargeld wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke hoeveelheid spaargeld. Over deze werkelijke hoeveelheid spaargeld wordt dan een vooraf vastgestelde rente berekend, die zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijke spaarrente en daardoor ook vele malen lager is dan het rendement op beleggingen. Dit zou op dit moment bijvoorbeeld maar 0,09% zijn. Kleine beleggers (onder de 30.000 euro) die nu geen belasting betalen hoeven dat straks ook niet. Voor degenen die wel belasting blijven betalen wordt het tarief circa 33%. Er gaat een heffingsvrij inkomen gelden van € 400.
In het nieuwe stelsel blijven de voordelen van het huidige systeem behouden, zoals de vooraf ingevulde aangifte. Het nieuwe systeem is wel gevoeliger voor belastingontwijking. Er komen dan ook anti-arbitragemaatregelen. Het gaat dan om fiscaal gedreven transacties tussen spaarvermogen en beleggingsvermogen rondom de peildatum.
Het wetsvoorstel wordt vóór de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. Daarbij wordt ook in kaart gebracht wat de effecten zijn voor specifieke groepen. Het streven is dat het nieuwe systeem vanaf 1 januari 2022 in gaat.
Lees ook het thema Box 3.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 9 september
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel