Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het voor de verhuurdersheffing geen verschil maakt of een belastingplichtige de volle eigendom of mede-eigendom bezit van de huurwoningen.

Belanghebbende, X, is mede-eigenaar van 13 huurwoningen. In geschil is of X terecht een bedrag van € 77 op aangifte heeft voldaan.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het voor de verhuurdersheffing geen verschil maakt of een belastingplichtige de volle eigendom of mede-eigendom bezit van de huurwoningen. Nu aan hem de WOZ-beschikkingen van de 13 huurwoningen zijn bekendgemaakt, is X belastingplichtig voor de verhuurderheffing. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wetgever het onderscheid tussen de mede-eigenaren (de ene mede-eigenaar kwalificeert wel als belastingplichtige, de andere(n) niet) bewust heeft aanvaard mede uit overwegingen van uitvoerbaarheid en eenduidige wetgeving. De rechtbank oordeelt dat van deze bewuste keuze niet kan worden gezegd dat zij evident van redelijke grond is ontbloot. Verder is geen sprake van willekeur vanwege de verschillende beleidsregels die gemeenten hanteren ten aanzien van de vraag aan wie de WOZ-beschikking bekend wordt gemaakt. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is evenmin sprake. De rechtbank concludeert dat X terecht een bedrag van € 77 aan verhuurdersheffing op aangifte heeft voldaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet verhuurderheffing 3 en 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

1

Gerelateerde artikelen