Op grond van de Spaanse wetgeving wordt het basisbedrag van een op premie- of bijdragebetaling berustend ouderdomspensioen vastgesteld op basis van de bijdragegrondslagen van de betrokkene gedurende de 180 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de maand vóór de maand waarin het pensioen ingaat, gedeeld door 210. Concepción Salgado González heeft in Spanje (van 1 februari 1989 tot en met 31 maart 1999) en Portugal (1 maart 2000 tot en met 31 december 2005) als zelfstandige bijdragen betaald. Met ingang van 1 januari 2006 is aan Salgado González een Spaans ouderdomspensioen toegekend. Bij de berekening zijn de Spaanse bijdragegrondslagen van 1 januari 1991 tot en met 31 december 2005 bij elkaar opgeteld en vervolgens gedeeld door 210. Salgado González is echter van mening dat ook rekening moet worden gehouden met de bijdragen die ze in Portugal heeft betaald. De Spaanse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de wijze waarop Spanje het basisbedrag voor het ouderdomspensioen berekent, in strijd is met het EU-recht. Het HvJ EU overweegt daarbij dat Spanje – door noch de duur van het betreffende tijdvak, noch de deler aan te passen – ten onrechte geen rekening houdt met het feit dat Salgado González haar recht van vrij verkeer heeft uitgeoefend.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 48
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Eerste Kamer)
Editie: 28 maart