Belanghebbende, X, heeft in de jaren 2008 en 2009 totaal drie leningen aan A bv io en B bv verstrekt. X merkt de vorderingen, die hij uit hoofde van deze leningen heeft, in zijn aangifte ib/pvv over het jaar 2009 aan als vermogensbestanddelen in het kader van resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens X moeten deze vorderingen vanwege oninbaarheid van de leningen per 31 december 2009 worden afgewaardeerd tot nihil. Dit leidt tot een negatief resultaat. Bij de aanslagregeling wijkt de inspecteur af van de aangifte omdat geen sprake zou zijn van een bron van inkomen die behoort tot box 1. De vorderingen van X behoren volgens de inspecteur tot de rendementsgrondslag van box 3. Er is geen aanleiding om deze vorderingen per ultimo 2009 af te waarderen tot nihil. X komt in beroep en stelt dat hij méér heeft gedaan dan het enkel verstrekken van geldleningen en dat er dus sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat hoewel X redelijkerwijs meer heeft gedaan dan het enkel verstrekken van geldleningen, de vorderingen die X uit hoofde van deze geldleningen heeft, géén vermogensbestanddelen vormen in het kader van resultaat uit overige werkzaamheden. Hiervoor is immers tevens vereist dat met de werkzaamheden een rendement zal worden behaald dat normaal actief vermogensbeheer te boven gaat. Dat is hier niet het geval. De vorderingen behoren dan tot de rendementsgrondslag van box 3. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de vorderingen per 31 december 2009 oninbaar waren en daarom in box 3 moeten worden afgewaardeerd tot nihil. Het beroep van X wordt toch gegrond verklaard omdat ter zitting bij wijze van compromis een boete (in verband met schending van het in een arbeidsovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding), tot een bedrag van € 100 000, per 1 januari 2009 als schuld in box 3 mag worden opgenomen.
Lees ook het thema Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.91
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 maart