Aan X is over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2003 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd met een boete. De naheffingsaanslag en boete worden door de rechtbank verminderd. Het hof vermindert de naheffingsaanslag verder en vernietigt de boetebeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X ongegrond. Naar aanleiding van dit arrest heeft de inspecteur bij beschikking van 28 juni 2013, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 5.364. X komt in beroep tegen deze beschikking. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. X komt in hoger beroep.
Hof Den Haag beslist dat de rechtbank het beroep terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Met het arrest van de Hoge Raad is de naheffingsaanslag onherroepelijk vast komen te staan. De beschikking, waarbij de naheffingsaanslag in overeenstemming is gebracht met de uitkomst van de door X gevoerde procedure, is niet een voor bezwaar (en beroep) vatbare beschikking genoemd in artikel 26 van de AWR. Evenmin is de beschikking aan te merken als een belastingaanslag of een in artikel 15 van de AWR voorgeschreven verrekening. Daarom kan tegen de beschikking geen bezwaar worden gemaakt en evenmin beroep worden ingesteld. Dat de inspecteur ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing op het formulier van de beschikking heeft vermeld maakt dit niet anders nu de inspecteur daarmee geen rechtsmiddel kan doen ontstaan. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26