Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank bij het bepalen van de proceskostenvergoeding in beroep heeft kunnen beslissen dat de wegingsfactor 0,25 is.

X heeft met succes bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde. In beroep verhoogt Rechtbank Rotterdam de bezwaarkostenvergoeding van X. In hoger beroep is alleen nog in geschil de hoogte van de proceskostenvergoeding voor het beroep.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank bij het bepalen van de proceskostenvergoeding in beroep heeft kunnen beslissen dat de wegingsfactor 0,25 is. In het feit dat in beroep uitsluitend in geschil was of de heffingsambtenaar een vergoeding voor het bijwonen van een hoorzitting had moeten toekennen, terwijl hij in de loop van de beroepsfase heeft toegegeven dat een hoorzitting had plaatsgevonden, heeft de rechtbank aanleiding gevonden de wegingsfactor te bepalen op 0,25. X bepleit een wegingsfactor van 0,5 en beroept zich daarbij op de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, Stcrt. 2012, 26039). Het hof overweegt dat deze richtlijn een discretionaire bevoegdheid toekent aan de beoordelende instantie bij de bepaling van het gewicht. Dit betekent, mede gelet op HR 23 september 2011, nr. 10/04238, BNB 2011/265, dat het hof de beslissing van de rechtbank alleen marginaal mag toetsen. Het hof ziet geen aanleiding om over de hoogte van de toegekende proceskosten anders te oordelen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 13 november

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen