De Hoge Raad oordeelt dat bestuursorganen in principe moeten meewerken aan de wens van een bezwaarmaker om telefonisch te worden gehoord. Dat is alleen anders als telefonisch horen gezien de belangen van partijen bij de besluitvorming niet voldoende zorgvuldig kan geschieden.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Amsterdam. Zij wenst telefonisch te worden gehoord, maar de gemeente weigert dit. Hof Amsterdam oordeelt dat deze weigering gerechtvaardigd is. Volgens het hof zijn bestuursorganen niet verplicht om gehoor te geven aan de wens van bezwaarmakers om telefonisch te worden gehoord.

De Hoge Raad oordeelt dat bestuursorganen in principe moeten meewerken aan de wens van een bezwaarmaker om telefonisch te worden gehoord. Dat is alleen anders als telefonisch horen gezien de belangen van partijen bij de besluitvorming niet voldoende zorgvuldig kan geschieden. Hiermee strookt niet het beleid van de gemeente Amsterdam om in WOZ-zaken in het geheel niet telefonisch te horen. De argumenten van de gemeente om niet telefonisch te horen, raken de zorgvuldigheid van het proces van horen niet en kunnen om die reden de afwijzing om telefonisch te horen niet dragen. Het gelijk is aan X. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en kent X alsnog een kostenvergoeding toe voor het horen in de bezwaarfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen