Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat tegen de mededeling van de ontvanger dat een vordering wordt verrekend met een belastingschuld in de zin van art. 24 IW 1990 geen beroep openstaat bij de bestuursrechter.

Belanghebbende komt in bezwaar op tegen een mededeling van de ontvanger dat een belastingvordering volgend uit een aanslag IB wordt verrekend met een belastingschuld volgend uit een eerdere aanslag IB. Uiteindelijk na aanmaning en ingebrekestelling komt belanghebbende in beroep op wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar en stelt dat de ontvanger een dwangsom verschuldigd is.

Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat tegen de mededeling van de ontvanger dat een vordering wordt verrekend met een belastingschuld in de zin van art. 24 IW 1990 geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De bestuursrechter is derhalve onbevoegd. Omdat geen bezwaar open staat is een eventuele dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar ook niet aan de orde. Dit nog los van het feit dat de dwangsomregeling in art. 1 lid 2 IW 1990 buiten toepassing is verklaard. De redelijke termijn in hoger beroep is wel overschreden welke toerekenbaar is aan de rechter waardoor de staat belanghebbende een immateriële schadevergoeding moet betalen van € 500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 17 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen