Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat belanghebbendes te koop staande recreatiewoning geen eigen woning is, omdat hij gedoogt dat zijn schoonmoeder enkele dagen en nachten per week in de woning verblijft.

X en zijn echtgenote wonen volgens de Basis Registratie Personen (BRP) van 14 januari 2014 tot 8 december 2014 in een eigen recreatiewoning. Zij zijn in 2014 geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland. De recreatiewoning staat in 2015 te koop en wordt uiteindelijk in 2019 verkocht. In geschil is of de recreatiewoning in 2015 een eigen woning is, zodat de hypotheekrente aftrekbaar is. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of de recreatiewoning bestemd is voor de verkoop en of deze leeg staat.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de recreatiewoning voor X geen eigen woning is. X maakt met het overlegde mailverkeer tussen X en de makelaar aannemelijk dat de recreatiewoning bestemd is voor de verkoop. Een officiële opdracht tot verkoop acht het hof geen noodzakelijk bewijsstuk om tot die aannemelijkheid te kunnen concluderen. Volgens het hof gedoogt X echter het gebruik van de recreatiewoning door X' schoonmoeder gedurende enkele dagen en nachten per week. Van een kraakwachtsituatie is geen sprake.

Lees ook het thema Eigenwoningregeling

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 17 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen