Belanghebbende, de heer X, is in dienstbetrekking werkzaam en ontvangt daarnaast een WAO-uitkering. In geschil is de IB-aanslag over 2008 en in het bijzonder de hoogte van het genoten loon en de hoogte van de arbeidskorting. Volgens X heeft hij door het faillissement van zijn werkgever minder loon ontvangen dan door deze is opgegeven en moet zijn WAO-uitkering op één lijn worden gesteld met uitkeringen wegens tijdelijke werkloosheid. Rechtbank Haarlem handhaaft de aanslag. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam (EK VI, 5 september 2013, 12/00321, V-N Vandaag 2013/2546) oordeelt dat de inspecteur niet verplicht is om de administratie van de oud-werkgever van X te raadplegen. X heeft bovendien zelf voldoende gelegenheid gehad om hiertoe sluitend bewijs te leveren, bijvoorbeeld door het overleggen van een compleet overzicht van zijn betaalrekening(en). Het bewijsaanbod van X wordt mede daarom gepasseerd. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 1.7a