Belanghebbende, X, dient bij de gemeente 's-Hertogenbosch een Wob-verzoek in. In geschil is of de gemeente voor dit verzoek terecht een legesaanslag van € 9,50 heeft opgelegd.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een bezwaarschrift tegen het besluit van de gemeente op het Wob-verzoek niet automatisch een bezwaarschrift is tegen de Wob-leges. Het pro-forma bezwaar van X richt zich enkel tegen het besluit op het Wob-verzoek (genomen door het college van B&W) en niet tegen de legesaanslag van latere datum (opgelegd door de heffingsambtenaar). Eerst in zijn aanvulling op het pro forma bezwaar voert de gemachtigde ook gronden tegen de legesaanslag aan, maar de termijn voor bezwaar tegen de legesaanslag was op dat moment reeds verstreken. Het bezwaar tegen de legesaanslag is te laat ingediend. De rechtbank verklaart het bezwaar (ambtshalve) alsnog niet-ontvankelijk. Hiermee is het beroep van X gegrond. De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten en bepaalt, met inachtneming HR 23 september 2011, nr. 10/04238, V-N 2011/47.4, het gewicht van de zaak als zeer licht (wegingsfactor 0,25).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 8 januari