Belanghebbende, X, woont in België en werkt voor het Nederlandse E bv. X werkt hoofdzakelijk in Nederland en verricht incidenteel werkzaamheden in België. In geschil is of Nederland heffingsbevoegd is ten aanzien van het volledige loon van X en of Nederland heffingsbevoegd is ten aanzien van de premies. X stelt dat zijn volledige inkomen is vrijgesteld. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het volledige loon van X, op grond van art. 7.2 Wet IB 2001, in Nederland is belast. In cassatie stelt X dat hij, voor de premieheffing, op het grondgebied van twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt uit te oefenen, omdat hij ook thuis pleegt te werken. Volgens X is er derhalve sprake van dubbele verzekeringsplicht. De Hoge Raad oordeelt dat de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU geen duidelijk antwoord geeft op de vraag hoe beperkt werkzaamheden moeten zijn om als louter incidenteel te kunnen worden aangemerkt. Ook is het volgens de Hoge Raad onduidelijk of X de werkzaamheden ‘pleegt' uit te oefenen in twee lidstaten. De Hoge Raad stelt een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie EU (V-N 2015/55.16).
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat X niet moet worden beschouwd als een persoon die werkzaamheden in loondienst op het grondgebied van twee lidstaten pleegt uit te oefenen in de zin van art. 14 lid 2 onderdeel b sub i EG-Verordening nr. 1408/71. Het Hof van Justitie EU acht daarbij van belang dat X slechts 6,5% van zijn arbeidsuren in België heeft verricht en dat hierover vooraf geen overleg is gepleegd met E bv.
Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Internationale sociale zekerheid
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 14 september