Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘schuldvorderingen met winstdeelneming' in art. 11 lid 2 Belastingverdrag Duitsland - Oostenrijk geen ‘Genussscheine' omvat. De Genussscheine geven namelijk, naast het recht op een jaarlijkse rente, niet ook nog recht op een aandeel in de winst.

Bank Austria, een in Oostenrijk gevestigde vennootschap, koopt op naam gestelde effecten (Genussscheine) van de Landesbank NRW, een Duitse bank. Overeenkomstig de emissie-voorwaarden bedraagt het jaarlijks uit te betalen bedrag een percentage van de nominale waarde van het effect (tussen de 4,36% en 7,36%). Omdat Oostenrijk van mening is dat de vergoeding van de betrokken effecten geen ‘deelneming in de winst' van de emittent is ex art. 11 lid 2 Belastingverdrag Duitsland - Oostenrijk, en Duitsland het tegenovergestelde beweert, wordt Bank Austria met een dubbele belastingheffing geconfronteerd. Aangezien de gestarte verzoeningsprocedure niet tot succes heeft geleid, verzoekt Bank Austria Oostenrijk om het geschil aan het Hof van Justitie EU voor te leggen.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het begrip ‘schuldvorderingen met winstdeelneming' in art. 11 lid 2 Belastingverdrag Duitsland - Oostenrijk geen ‘Genussscheine' omvat. Het Hof van Justitie EU wijst er daarbij op dat de Genussscheine namelijk, naast het recht op een jaarlijkse rente, niet ook nog recht geven op een aandeel in de winst.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 14 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen