De heer X is autohandelaar. Hij voert regelmatig auto's in, maar is officieel geen importeur van een merk. De auto's worden uitsluitend doorverkocht aan de handel. X mag per kalendermaand BPM-aangifte doen. Over november 2009 heeft X voor 25 auto's aangifte gedaan, terwijl in deze maand 26 auto's op zijn naam zijn gezet. 24 hebben een datum eerste toelating in het buitenland. Aangezien de BPM voor de 22 auto's te laag is aangegeven en één auto in het geheel niet is aangegeven, heeft de inspecteur een naheffingsaanslag van € 52.618 opgelegd.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan door aangifte naar een veel te laag bedrag te doen zodat de bewijslast moet worden omgekeerd. X heeft de catalogusprijzen ten onrechte zelf berekend door boven op zijn eigen inkoopprijzen steeds een opslag van 12% toe te passen. X had moeten uitgaan van de catalogusprijzen die de officiële importeur hanteert. Bij een eerste toelating in het buitenland voorafgaand aan de aangifte, hebben auto's als een gebruikte personenauto's te gelden (zie Hof Arnhem-Leeuwarden 11 februari 2014, 13/00742, V-N 2014/22.1.3 en Hoge Raad 29 januari 2016, 14/01502, V-N 2016/7.22.1). Gelet echter op het feit dat de km-stand van twee auto's slechts 10 was, kunnen deze het best worden vergeleken met nieuwe auto's, zodat aan een afschrijving niet wordt toegekomen. Bovendien is één auto in het geheel niet aangegeven. De schattingen waar de inspecteur bij de naheffing vanuit is gegaan, zijn redelijk. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 8
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 8 maart