Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van een winstuitdeling. Ondanks de realisatie van een woning, valt namelijk niet uit te sluiten dat G bv het perceel om zakelijke redenen wenste te ontwikkelen.

Belanghebbende, X, houdt (indirect) de aandelen in G bv. X is geïnteresseerd in een perceel grond waarop een bedrijfsgebouw kan worden gerealiseerd. In 2006 koopt G bv het perceel voor € 675.000, vermeerderd met € 128.250 aan btw. Op het perceel wordt uiteindelijk een woning gerealiseerd. De kosten worden door de bv’s van X voldaan, en vervolgens in rekening-courant geboekt als vordering op X. Na het gereedkomen van de woning in 2009 wordt deze verkocht voor € 620.000 (inclusief btw) aan X. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat er sprake is van een uitdeling aan X, en legt hij een IB-navorderingsaanslag op aan X.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen sprake is van een uitdeling. Volgens de rechtbank valt namelijk, ondanks de realisatie van de woning, niet uit te sluiten dat G bv het perceel om zakelijke redenen wenste te ontwikkelen. Verder wijst de rechtbank er op dat uit de stukken valt af te leiden dat de bouw van een onroerende zaak met een kantoorfunctie tot de mogelijkheden behoorde. De inspecteur maakt zijn stelling, dat het van meet af aan de bedoeling is geweest dat op het perceel een woning zou worden gerealiseerd voor X, en dat om die reden sprake is van een winstuitdeling, dan ook niet aannemelijk. Ook merkt de rechtbank nog op dat de inspecteur ondubbelzinnig heeft verklaard dat er bij de koop en verkoop sprake is van zakelijke prijzen. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 21 december

Carrousel: Carrousel

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen