Het Hof van Justitie EU oordeelt dat er geen sprake is van een intracommunautaire verwerving die aan de btw is onderworpen. Er is namelijk sprake van een keten van opeenvolgende handelingen waarvoor slechts één intracommunautair vervoer van accijnsproducten onder de accijnsschorsingsregeling is verricht.

Het Oostenrijkse Doppler Mineralöle GmbH verkoopt brandstof aan Tsjechische vennootschappen. Deze Tsjechische vennootschappen sluiten een overeenkomst met Garantrans s.r.o. Garantrans fungeert daarbij als geregistreerde geadresseerde, en betaalt daarom de accijns over de brandstof namens de Tsjechische vennootschappen. De Tsjechische vennootschappen voldoen geen btw in verband met de brandstoftransacties. De brandstof wordt vervolgens doorverkocht aan diverse Tsjechische vennootschappen, waarbij AREX CZ a.s. aan het einde van de keten staat. AREX vervoert de brandstof met eigen voertuigen. De brandstof wordt vervoerd onder de accijnsschorsingsregeling vanuit Oostenrijk naar Tsjechië. Naar aanleiding van een belastingcontrole stelt de Tsjechische Belastingdienst dat de plaats van de door AREX verrichte verwervingen is gelegen in Oostenrijk, en niet in Tsjechië. Volgens de Belastingdienst kan namelijk bij ketentransacties waarvoor slechts één intracommunautair vervoer wordt verricht, dit vervoer aan slechts één handeling worden toegerekend. AREX heeft volgens de Belastingdienst dan ook geen recht op aftrek van de voorbelasting op de verwervingen. De Belastingdienst legt vervolgens naheffingsaanslagen op aan AREX, die de verwervingen als binnenlandse verwervingen had beschouwd. De Tsjechische rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat er geen sprake is van een intracommunautaire verwerving die aan de btw is onderworpen. Dit geldt volgens het Hof van Justitie EU wanneer er sprake is van een keten van opeenvolgende handelingen waarvoor slechts één intracommunautair vervoer van accijnsproducten onder de accijnsschorsingsregeling is verricht. Hierbij kan de verwerving door de in de lidstaat van bestemming van de verzending of het vervoer van die producten tot voldoening van de accijns gehouden persoon niet worden aangemerkt als een intracommunautaire verwerving die aan de btw is onderworpen, wanneer dat vervoer niet aan deze verwerving kan worden toegerekend.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 21 december

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen