De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Zorginstituut terecht een buitenlandbijdrage aan X in rekening heeft gebracht. X heeft namelijk geen wettelijke aanspraak op zorgverstrekkingen op grond van de werkzaamheden die hij in Frankrijk verricht.

Belanghebbende, X, woont in Frankrijk en geniet een AOW-pensioen. X heeft zich met een E 121-formulier ingeschreven bij CPAM, een Franse zorginstelling. Het CPAM bevestigt in 2011 dat X met ingang van 1 januari 2006 in Frankrijk is ingeschreven en dat de kosten van medische zorg ten laste van Nederland komen. Het Zorginstituut stelt vervolgens vast dat X per 1 januari 2006 recht heeft op medische zorg ten laste van Nederland, en dat X een buitenlandbijdrage is verschuldigd. X is het hier niet mee eens. Hij stelt dat hij in Frankrijk inkomsten geniet en daarover belasting betaalt, zodat hij geen buitenlandbijdrage is verschuldigd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Zorginstituut terecht een buitenlandbijdrage aan X in rekening heeft gebracht. Volgens de Centrale Raad heeft X namelijk geen wettelijke aanspraak op zorgverstrekkingen op grond van de werkzaamheden die hij in Frankrijk verricht. De Centrale Raad overweegt daarbij dat het CPAM een E 121-verklaring heeft afgegeven, waarin is bevestigd dat X met ingang van 1 januari 2006 recht heeft op zorg in Frankrijk ten laste van Nederland. Zolang deze verklaring niet is ingetrokken moet het Zorginstituut uitgaan van de juistheid van de verklaring.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Sociale zekerheid algemeen, Sociale zekerheid ziektekosten

Instantie: Centrale Raad van Beroep

Editie: 5 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen