Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde van zijn woning. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X zijn beroep heeft ingetrokken en wijst vervolgens het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Hof Amsterdam beweegt partijen er met succes toe een compromis te sluiten ter finale afwikkeling van hun geschil. Het hof overweegt dat de rechtbank het beroepschrift van X tegen de ‘lokale beschikkingen' mede had moeten opvatten als een bezwaarschrift tegen de dwangsombeschikking van de gemeente. De rechtbank had het beroepschrift dus als bezwaar moeten doorsturen naar de heffingsambtenaar. Het hof kan zich ook niet verenigen met de conclusie van de rechtbank dat X zijn beroep uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft ingetrokken. X had aan zijn intrekking namelijk de voorwaarde verbonden dat de gemeente hem een bedrag van € 100 zou vergoeden (als kostenvergoeding dan wel als dwangsom). Het hof houdt partijen voor dat een terugwijzing van het beroep naar de rechtbank evenals het doorzenden van het beroep naar de heffingsambtenaar (als bezwaar tegen de dwangsombeschikking) veel tijd zal gaan kosten, terwijl het slechts om een gering financieel belang gaat. Partijen bereiken op instigatie van het hof een compromis dat kort samengevat inhoudt dat X accepteert dat de procedure ten einde komt en in ruil daarvoor een bedrag van € 100 ontvangt van de gemeente (als kostenvergoeding dan wel als dwangsom).
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 7 7:900