Belanghebbende, X, geboren in 1948, is sinds 2006 werkloos door een reorganisatie bij A. In 2010 ontvangt hij een FPU-uitkering van Stichting Pensioenfonds ABP van ruim € 19.000 en een uitkering van verzekeraar Y van bijna € 56.000. De uitkering wordt betaald uit een compensatieplan dat is gestort door A, zijn voormalige werkgever. X is na zijn ontslag nog onbetaald werkzaamheden blijven verrichten voor een project. X geeft de inkomsten aan als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en meent recht te hebben op arbeidskorting en doorwerkbonus, hetgeen de inspecteur bestrijdt. De inspecteur gaat ook niet akkoord met de door X geclaimde aftrek van specifieke zorgkosten van zijn inwonende schoonmoeder.
Hof Den Haag oordeelt, net zoals rechtbank Den Haag, dat de inkomsten kwalificeren als inkomsten uit vroegere arbeid zodat X geen recht heeft op arbeidskorting en dientengevolge ook niet op doorwerkbonus. Dat X na zijn ontslag nog onbetaalde projectwerkzaamheden heeft verricht, doet hier niet aan af. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel faalt ook. Dat de wetgever genieters van inkomsten uit vroegere arbeid in het bijzonder chronisch zieken uitsluit van arbeidskorting, leidt niet tot ongeoorloofde discriminatie. V.w.b. de aftrek van zorgkosten van de schoonmoeder oordeelt het hof dat X geen recht heeft op aftrek omdat hij geen bewijsstukken heeft overlegd waaruit de door hem opgevoerde medische kosten kunnen worden afgeleid. De omstandigheid dat zijn computer is gecrasht kan hem niet baten. Het dient voor rekening en risico van X te blijven dat hij zich tegen de nadelige gevolgen daarvan niet heeft beschermd. Het hof verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.12
Wet inkomstenbelasting 2001 8.11