Rechtbank Gelderland oordeelt dat de legesverordening 2012 van de gemeente Ede niet in strijd is met de opbrengstnorm voor de leges van art. 229b Gemeentewet. 

Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Ede een omgevingsvergunning aan voor onder meer de bouw van een zeugenstrostal, een kraamzeugen-/biggenstal en een berging. In geschil is of de legesverordening van de gemeente in strijd is met de opbrengstnorm.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de legesverordening 2012 van de gemeente Ede niet in strijd is met de opbrengstnorm voor de leges van art. 229b Gemeentewet. De rechtbank onderschrijft de beslissing hierover van Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 september 2014, nr. 13/00949, ECLI:NL:GHARL:2014:7392. Nu in de onderhavige procedure, die door dezelfde gemachtigden is gevoerd, inhoudelijk dezelfde argumenten zijn verstrekt, ziet de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen dan het hof. Het beroep van X is wel gegrond omdat de gemeente een deel van de geraamde bouwkosten niet aannemelijk heeft gemaakt. Zo heeft de gemeente ten onrechte de stalinrichtingskosten gerekend tot de bouwkosten. Ook hier verwijst de rechtbank naar de aangehaalde uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden. De rechtbank bepaalt de heffingsgrondslag voor de leges door de bouwsom zoals die volgt uit de calculaties van X te verhogen met een aantal posten die X ten onrechte niet tot de bouwkosten heeft gerekend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 31 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen