In het kader van het Rekeningenproject worden erflater en zijn echtgenote geïdentificeerd als rekeninghouders van een bankrekening bij KBL. Erflater en zijn echtgenote hebben altijd ontkend deze bankrekening te hebben gehad. X heeft ook niets omtrent deze bankrekening in zijn aangiften ib/pvv en vb verantwoord. De inspecteur legt de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv en vb over de jaren 1990 tot en met 2007 op met vergrijpboeten voor de jaren 1990 tot en met 1992 en 2001 tot en met 2007. Belanghebbenden, de erven X, gaan in beroep.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het aannemelijk dat de erflater en zijn echtgenote rechthebbenden waren van de rekening bij KBL omdat de achternamencombinatie op de afdrukken van de microfiches zo specifiek is. De voldoende voortvarend opgelegde navorderingsaanslagen zoals die bij de uitspraken op bezwaar zijn verminderd, blijven overeind omdat de rechtbank van oordeel is dat erflater de vereiste aangiften ib/pvv en vb niet heeft gedaan. De correcties van de inspecteur vindt de rechtbank niet willekeurig. De boeten zijn bij uitspraken op bezwaar wegens het overlijden van erflater komen te vervallen. De inspecteur heeft in zijn verweerschrift geconcludeerd tot vernietiging van de navorderingsaanslagen ib/pvv voor de jaren 1993 tot en met 1997 en vb voor de jaren 1994 tot en met 1998 in verband met onvoldoende voortvarend handelen van zijn zijde. De rechtbank volgt hem hierin. Het beroep is gedeeltelijk gegrond en ongegrond.
Lees ook de thema's Navordering en De inkeerregeling.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet bestuursrecht 5:42