A houdt de aandelen in belanghebbende (X bv). Medio 1990 koopt A een onroerende zaak. A verkoopt een deel van de onroerende zaak aan belanghebbende, die het aan B bv verhuurt. Sinds eind 2002 verhuurt belanghebbende de onroerende zaak niet meer, waarna de onroerende zaak in 2006 naar privé wordt overgebracht. De daarbij gerealiseerde boekwinst wordt in een HIR ondergebracht. A verkoopt de onroerende zaak in 2008. De inspecteur corrigeert de Vpb-aangifte van belanghebbende ter zake van de HIR. In geschil is of er eind 2006 sprake was van een herinvesteringsvoornemen bij belanghebbende. Belanghebbende wijst daarbij onder andere naar de koop van een onroerende zaak door A in 2006.
Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat er op 31 december 2006 een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. Het hof wijst er hierbij op dat het pand dat A in 2006 heeft gekocht, door hem in privé was gekocht. Belanghebbende mag de boekwinst niet aan de HIR doteren. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Amsterdam