Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X als erfpachter van een recreatiewoning op Terschelling moet worden aangemerkt als genothebbende van de woning. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, is erfpachter van een onroerende zaak bestaande uit een perceel grond met daarop een recreatiewoning met berging. Het perceel van circa 855 m² behoort in eigendom toe aan Staatsbosbeheer. In geschil is de WOZ-beschikking 2013.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 17 oktober 2017, 15/01274, V-N Vandaag 2017/2510) oordeelt dat X als erfpachter van een recreatiewoning op Terschelling moet worden aangemerkt als genothebbende van de woning. Staatsbosbeheer is door natrekking weliswaar eigenaar geworden van de opstallen die zich op de onroerende zaak bevinden, maar dat laat het genot van de onroerende zaak van X als erfpachter onverlet. Dat de waarde van de grond groter is dan de waarde van de opstal, leidt er niet toe dat het genot bij de bloot eigenaar rust. Het hof oordeelt dat de overdrachtsfictie in erfpachtsituaties ertoe leidt dat voor de waarde van de onroerende zaak moet worden uitgegaan van de waarde van de onroerende zaak in het geheel. De overdrachtsfictie is niet in strijd met art. 1 van het EP bij het EVRM of met art. 14 EVRM.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220

Wet waardering onroerende zaken 24

Wet waardering onroerende zaken 22

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 september

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen