Hof Amsterdam oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat alle panden als bedrijfsmiddel moeten worden aangemerkt. Het hof vermindert de aanslag nog wel naar een belastbaar bedrag van € 4,8 mln. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv exploiteert honderden onroerende zaken. In de periode 2008 - 2012 stijgen de huurinkomsten van € 3,2 mln naar € 6,4 mln. In haar VPB-aangifte over 2011 geeft X bv een belastbare winst van € 1,3 mln aan. De inspecteur corrigeert de aangifte en stelt het belastbare bedrag vast op € 6,6 mln. Volgens de inspecteur heeft X bv namelijk ten aanzien van diverse onroerende zaken ten onrechte de HIR toegepast. X bv is van mening dat uit haar bedrijfsvoering volgt dat een vervangingsvoornemen aanwezig is en dat alle panden als bedrijfsmiddel moeten worden aangemerkt. De inspecteur is het hier niet mee eens. Volgens hem behoren vele panden tot de voorraad. In hoger beroep stelt X bv dat de aanslag moet worden verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 615.080.
Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2020/1338) stelt vast dat op X bv de last rust om per pand de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken waaruit volgt dat het desbetreffende pand ten tijde van de aankoop ervan voor de toepassing van de HIR als bedrijfsmiddel dient te worden aangemerkt in plaats van als voorraad. Volgens het hof maakt X bv niet aannemelijk dat alle panden als bedrijfsmiddel moeten worden aangemerkt. De stelling van X bv dat het voor toepassing van de HIR voldoende is dat de panden in overheersende mate worden aangekocht met het doel om ze te exploiteren, wordt verworpen. Het hof toetst vervolgens per pand of het ten tijde van de aankoop is bestemd om duurzaam als bedrijfsmiddel in de onderneming van X bv te worden geëxploiteerd. Het hof vermindert de aanslag uiteindelijk en stelt het belastbaar bedrag vast op € 4,8 mln.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8