Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de grond rond de recreatiewoning van belanghebbenden niet als natuurterrein buiten aanmerking blijft bij het bepalen van de WOZ-waarde. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Belanghebbenden zijn eigenaren van een vrijstaande recreatiewoning in de gemeente Vlieland. De woning is gelegen op een perceel grond dat in eigendom is bij Staatsbosbeheer. Belanghebbenden hebben van de grond het recht van erfpacht. Belanghebbenden stellen dat bij het bepalen van de WOZ-waarde de grond buiten aanmerking moet blijven op grond van de vrijstelling voor natuurterreinen.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2021/2081) oordeelt dat de grond rond de recreatiewoning van belanghebbenden niet als natuurterrein buiten aanmerking blijft bij het bepalen van de WOZ-waarde. De WOZ-uitzondering geldt voor natuurterreinen die beheerd worden door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen. Niet in geschil is dat de grond natuurterrein is en dat Staatsbosbeheer een kwalificerende instelling is. Wel in geschil is of de grond ook door Staatsbosbeheer wordt beheerd. Het hof oordeelt dat de grond niet door Staatsbosbeheer maar door belanghebbenden wordt beheerd en dus niet vrijgesteld is. Dit blijkt uit de regels uit het BW en de afspraken zoals neergelegd in de akte van vestiging van het recht van ondererfpacht. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2

Wet waardering onroerende zaken 18

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 februari

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen