Advocaat-generaal Niessen concludeert dat het voordeel uit de opties in september 2013, ten tijde van de uitoefening van de opties, is genoten. De 30%-regeling is niet van toepassing op dit voordeel.

Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van een Amerikaans concern. E is de in Amerika gevestigde moedermaatschappij. E kent in de jaren 2002 - 2012 aandelenopties toe aan enkele werknemers van X bv. Het betreft voorwaardelijke opties waarvan elk jaar na toekenning 25% onvoorwaardelijk wordt. De werknemers zijn afkomstig uit het buitenland en hebben enige tijd in Nederland gewerkt. Ter zake van het loon is de 30%-regeling toegepast. In september 2013 oefenen de werknemers, die toen niet meer in Nederland woonden, de opties uit, en genieten daaruit een voordeel. In geschil is of het voordeel onderworpen is aan de Nederlandse LB-heffing, en of de 30%-regeling op het voordeel van toepassing is. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het voordeel uit de opties in september 2013, ten tijde van de uitoefening van de opties, is genoten. Dit voordeel is volgens de rechtbank onderworpen aan LB-heffing. De 30%-regeling is niet van toepassing op dit voordeel. Volgens de rechtbank eindigt de looptijd van de bewijsregel namelijk op het moment dat de tewerkstelling door de inhoudingsplichtige eindigt. Dat is volgens de rechtbank het moment waarop de uitzendperiode van de werknemer in Nederland afloopt. Het gelijk is aan de inspecteur. X bv gaat in (sprong)cassatie.

Advocaat-generaal Niessen concludeert dat de optievoordelen loon vormen. Volgens de A-G is er namelijk voldoende causaal verband met de dienstbetrekking, doordat de opties destijds in het kader van de dienstbetrekking zijn toegekend aan werknemers van X bv. Ten aanzien van de toepassing van de 30%-regeling merkt de A-G op dat deze eindigt wanneer de tewerkstelling door de inhoudingsplichtige eindigt, en wel op de laatste dag van het loontijdvak na het loontijdvak waarin die tewerkstelling is geëindigd. Volgens de A-G is de 30%-regeling dan ook niet meer van toepassing op het moment dat de werknemers de optievoordelen genieten. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.

Lees ook het thema De 30%-regeling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13a

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen