De Staatssecretaris van Financiën gaat uitvoering geven aan de motie Grashoff (V-N 2016/61.15). In de motie Grashoff wordt de regering verzocht om maatregelen te nemen zodat stadsverwarmingen bij omschakeling van gasgestookte ketels naar het gebruik van hernieuwbare bronnen niet geconfronteerd worden met verhoging van energiebelasting.
De staatssecretaris gaat nu voorstellen om de stadsverwarmingsregeling uit te breiden naar installaties voor stadsverwarming die grotendeels gebruik maken van aardwarmte of vaste of vloeibare biomassa, al dan niet in combinatie met restwarmte. Hiermee wordt het degressieve tarief van toepassing op aardgas dat wordt verbruikt voor hulpketels die deel uitmaken van deze installaties. Het gebruik van aardwarmte of vaste of vloeibare biomassa in een installatie voor stadsverwarming valt al buiten de heffing van de energiebelasting. Als vaste of vloeibare biomassa binnen de installatie voor stadsverwarming eerst wordt omgezet in gasvormige biomassa, bijvoorbeeld in een vergister, en vervolgens binnen die installatie voor stadsverwarming wordt verbruikt om warmte op te wekken, telt dit mee voor het bepalen of grotendeels gebruik is gemaakt van restwarmte, aardwarmte of warmte opgewekt met vaste of vloeibare biomassa. De budgettaire derving als gevolg van de uitbreiding van de stadsverwarmingsregeling zal in het voorstel worden gedekt uit een verhoging van het tarief in de eerste schijf op aardgas. De budgettaire derving wordt geraamd op € 3 miljoen euro per jaar.
De benodigde wetswijziging zal worden opgenomen in het Belastingplan 2018.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 6 juli