Hof Den Haag oordeelt dat X in geen van de landen meer dan 183 dagen heeft gewerkt. Hij heeft dan geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

X werkt aan onderzeese pijpleidingen. In 2011 en 2012 werkt hij in diverse landen (o.a. België, Engeland, Ghana, Rusland en India). In zijn IB-aangiften claimt X aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Volgens de inspecteur heeft X echter geen recht op de aftrek.

Hof Den Haag (MK I, 5 april 2017, BK-16/00338 en 16/00339, V-N Vandaag 2017/929) oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Het hof stelt hierbij vast dat Nederland met de landen waarin X heeft gewerkt een belastingverdrag heeft gesloten, zodat het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting niet van toepassing is. Vervolgens stelt het hof vast dat X in geen van de landen meer dan 183 dagen heeft gewerkt. De inspecteur heeft dan ook terecht geen aftrek verleend. Het beroep op de behandeling in 2010 wordt door het hof afgewezen. In dat jaar heeft X namelijk het gehele jaar, en dus meer dan 183 dagen, in Rusland gewerkt.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 38

Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland 

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen