Belanghebbende, stichting woningbouwvereniging X, verricht uitsluitend btw-vrijgestelde prestaties. Bouwbedrijf E bv is in samenwerking met de gemeente Neder-Betuwe bezig met een plan om appartementen voor senioren te ontwikkelen. Begin 2009 meldt X aan B bv dat zij interesse heeft in het bouwplan. Begin december 2009 komt het bericht dat de aangevraagde subsidie zal worden verstrekt. In 2011 levert E bv, zonder btw in rekening te brengen, de appartementsrechten aan X. De appartementen worden vervolgens in 2012 opgeleverd. X heeft in verband met het project geen btw in aftrek gebracht, en ook geen btw voldaan in verband met de integratielevering. De inspecteur legt in verband met de eerste ingebruikneming van de appartementen een btw-naheffingsaanslag op aan X. X beroept zich op de overgangsregeling van het besluit van 23 december 2009 (nr. CCP 2009/2495M).
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen btw is verschuldigd in verband met de ingebruikneming van de appartementen. De rechtbank wijst daarbij op Mededeling 26 en het besluit van 23 december 2009. Volgens de rechtbank heeft X namelijk voldaan aan de voorwaarde in het besluit van 23 december 2009 dat vóór 31 december 2009 een aanvang is gemaakt met de realisatie van de onroerende zaken. De rechtbank acht daarbij van belang dat X op 31 december 2009 niet meer zonder meer kon stoppen met het project. Verder was de deelname van X van belang voor de subsidie, die vóór 31 december 2009 is toegekend. Dat eind 2009 nog niets ‘op papier' stond, acht de rechtbank verder niet van belang. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 18 augustus