Belanghebbende, X, houdt zich bezig met de bemiddeling bij de (ver)huur van woningen. Daarnaast exploiteert hij zijn woon- en bedrijfsadres als inschrijfadres voor diverse bedrijven en verricht hij schoonmaakwerkzaamheden voor derden. Als de inspecteur na een melding van de FIOD-ECD een controle instelt naar de aangiften IB 2001 t/m 2005, dient X nog voor de ontvangst van het controlerapport een herziene aangifte IB 2003 in. Daarin neemt hij op winst uit onderneming, zelfstandigenaftrek, een hoger loon en een hoger inkomen in box III. De inspecteur legt X een navorderingsaanslag op met een boete van 25%. In hoger beroep is nog in geschil of X recht heeft op de zelfstandigenaftrek en of hem terecht opzet wordt verweten.
Hof Amsterdam concludeert dat X geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek omdat X geen urenadministratie, agenda, afsprakenoverzicht of vergelijkbare stukken overlegt waaruit volgt hoeveel uren hij in 2003 aan zijn onderneming heeft besteed. Ter zake van de boete overweegt het hof dat sprake is van opzet, ongeacht of dat X de aangifte zelf heeft gedaan, of X de aangifte heeft overgelaten aan D, zoals X betoogt. Door het overlaten van zijn fiscale verplichtingen aan D, van wie X wist dat deze het op zijn minst genomen niet nauw nam bij het nakomen van (fiscale) regels en die betrokken was bij gefingeerde dienstverband(en), heeft X willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat een onjuiste aangifte zou worden gedaan en dat daardoor te weinig belasting zou worden geheven. De grondslag waarover de boete is berekend, beperkt het hof evenwel tot het bedrag van de navorderingsaanslag zoals die zou zijn vastgesteld indien de zelfstandigenaftrek wel zou worden toegepast. Dit omdat de inspecteur er niet in is geslaagd het bewijs te leveren dat X opzettelijk een onjuiste aangifte heeft gedaan door de zelfstandigenaftrek te claimen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 18 januari