De heer X is eigenaar van twee panden. X woont zelf in pand 1. Pand 2 wordt verhuurd. De grond onder de panden is vervuild. In geschil is de waarde van de panden in het kader van de IB/VB-heffing over 1996 tot en met 2007. Rechtbank Haarlem oordeelt dat voor de waardering moet worden aangesloten bij de inmiddels onherroepelijke WOZ-waarden. X stelt vergeefs dat de waarde van pand 1 nihil is en de waarde van pand 2 zelfs negatief. X maakt niet aannemelijk dat de inspecteur hierover een toezegging zou hebben gedaan. X gaat in hoger beroep.
Ook Hof Amsterdam (MK I, 13 september 2012, 10/00138 t/m 10/00148 en 11/00219 t/m 11/00221, V-N Vandaag 2012/2323) is van oordeel dat de WOZ-waarden onherroepelijk vaststaan. Verder oordeelt Hof Amsterdam dat X ten onrechte afschrijvingskosten claimt voor de inboedel van pand 2. X stelt vergeefs dat de inboedel is verzekerd. Het hof is van mening dat het inbrengen van een polis waaruit moet blijken dat de inboedel verzekerd is, geen bewijs kan opleveren voor de stelling dat in het pand inboedel aanwezig is waarop kan worden afgeschreven. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. X klaagt er wel terecht over dat de griffier hem in hoger beroep tweemaal griffierecht heeft laten betalen. Aangezien de procedures met name in eerste aanleg te lang – bijna vijf en een half jaar - hebben geduurd, wordt het onderzoek later heropend om te beoordelen op welke schadevergoeding X recht heeft. Anders dan X meent, wordt de immateriële schade niet vergoed door het verlagen van de aanslagen, doch door een vergoeding van in beginsel € 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 31 mei