Het grote verschil in boeten voor IB-plichtigen en VPB-plichtigen is volgens Hof Amsterdam geoorloofd. Volgens het hof is de wetgever namelijk gebleven binnen de aan haar toekomende beoordelingsruimte. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De inspecteur legt een verzuimboete van € 2460 op aan belanghebbende, X bv, in verband met de te late indiening van de VPB-aangifte over het jaar 2009. X bv is het daar niet mee eens en stelt dat de omstandigheid dat de aangifte te laat is ingediend volledig aan haar gemachtigde is te wijten. Verder wijst X bv er op dat er sprake is van een eerste aangifteverzuim voor de VPB en dat de boete discriminatoir is, omdat een vergelijkbare boete voor de IB slechts € 226 bedraagt. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X bv onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar geen enkel verwijt treft. Het gelijk is volgens de rechtbank aan de inspecteur.

Hof Amsterdam (MK III, 6 september 2012, 12/00090, V-N 2012/57.1.1) verwerpt het beroep van X bv op avas. Het hof wijst er hierbij op dat in het recente verleden ook al aangiften te laat waren ingediend. Volgens het hof had X bv daarom niet kunnen volstaan met het telefonisch aansporen van de gemachtigde, maar had X bv actiever moeten optreden. Ook ziet het hof geen ruimte voor matiging van de boete. De wetgever is volgens het hof, met betrekking tot het verschil in behandeling ten aanzien van de boete voor IB-plichtigen en VPB-plichtigen, gebleven binnen de aan haar toekomende beoordelingsruimte. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 21

Algemene wet inzake rijksbelastingen 9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 31 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen