Belanghebbenden worden na het overlijden van erflater op 2 juni 2010 eigenaren van een woning in de gemeente Hardenberg. Zij geven een makelaar/taxateur opdracht de woning te verkopen. Hun gemachtigde verzoekt de gemeente een beschikking op verzoek ex. art. 28 Wet WOZ te nemen. Tegelijkertijd maakt de gemachtigde bezwaar tegen de nog te nemen beschikking. De gemeente geeft met dagtekening 8 september 2010 een beschikking af met een waarde van € 215.000 die gelijk is aan de waarde die was vermeld op de aan erflater gerichte beschikking. Twee maanden later verklaart de gemeente het bezwaar gegrond en verlaagt zij de WOZ-waarde naar € 175.000. De woning wordt in september 2010 verkocht voor € 170.000. In geschil is de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding. De gemeente stelt dat voor de taxatie een vergoeding van 2 uren volstaat (taxatie zonder inpandige opname). Een vergoeding van 4 uren (taxatie met inpandige opname) is niet aan de orde omdat de inpandige opname van de woning al eerder is verricht, namelijk in het kader van de verkoop van de woning.
Hof Arnhem-Leeuwarden onderschrijft de stelling van de gemeente Hardenberg dat de inpandige opname van de woning door de makelaar/taxateur heeft plaatsgevonden voor de verkoop van de woning en niet voor het bezwaar tegen de WOZ-waarde. De feiten geven geen steun aan de stelling van belanghebbenden dat zij de makelaar eerst opdracht hebben gegeven de woning voor de Wet WOZ te taxeren en vervolgens opdracht hebben gegeven voor de verkoop van de woning. Gelet op het financiële belang is dat ook niet aannemelijk. Het hof beperkt de kostenvergoeding tot 2 uren.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75