Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting inhoudelijk in stand had moeten blijven, maar conformeert zich aan het uiteindelijke standpunt van de heffingsambtenaar dat vanwege de uitzonderlijke specifieke bijzondere omstandigheden de aanslag vernietigd moet worden.

X parkeert zijn auto om 14:10 uur. Hij krijgt om 14:16 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Zwolle van € 67,30 met € 2 aan belasting en € 65,30 aan kosten. Om 14:24 uur wordt zijn bezoekerspas geactiveerd. Rechtbank Overijssel verlaagt de belasting en de kosten tot een totaal van € 15. De aanslag is namelijk ruim 224 maal de gederfde parkeerbelasting. Dit overschrijdt alle grenzen van de evenredigheid. De heffingsambtenaar gaat in hoger beroep. Volgens X zijn de parkeer- en aanmeldactie mogelijk iets vertraagd door de plotselinge ernstige gezondheidstoestand van degene die hij bezocht.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslag inhoudelijk in stand had moeten blijven, maar conformeert zich aan het uiteindelijke standpunt van de heffingsambtenaar dat vanwege de uitzonderlijke specifieke bijzondere omstandigheden de aanslag vernietigd moet worden. De uitspraak van de rechtbank kan niet in stand blijven omdat de kostencomponent geen sanctie is (vgl. HR 18 oktober 1995, 30.208, V-N 1995/3916, 39) en de Gemeentewet als wet in formele zin niet mag worden getoetst aan ongeschreven rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel (vgl. HR 14 juni 2013, 12/04289, V-N 2013/20.17). De uitspraak op bezwaar en de aanslag worden vernietigd en X krijgt een reiskostenvergoeding van € 55,80.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Grondwet 120

Gemeentewet 234

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 februari

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen