Belanghebbende, X, was tot eind 2012 vennoot van vof X. De bedrijfsactiviteiten van vof X bestaan uit de handel in en het verhuren van nieuwe en gebruikte personenauto's en bedrijfsauto's. Begin januari 2012 is X een onderneming gestart in de vorm van een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten zijn dezelfde als die van vof X. Tijdens een boekenonderzoek bij vof X wordt vastgesteld dat er binnen de onderneming een omvangrijke stroom contant geld om gaat zonder dat hiervoor een kastboek wordt bijgehouden. De kasbescheiden die er waren worden pas veel later ingeboekt door een adviseur. Hieruit blijkt dat contante uitgaven niet op de juiste data geboekt kunnen zijn. Volgens de inspecteur geeft de kasadministratie geen getrouw beeld weer van het aanwezige kasgeld op een bepaald moment. In de administratie komen ook negatieve saldo's voor en er is geen sluitende verhuur administratie bijgehouden. De inspecteur geeft X een informatiebeschikking met betrekking tot de op te leggen aanslag ib/pvv voor het jaar 2012. In geschil is of dit terecht is.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het door de inspecteur ter zitting nader ingenomen standpunt dat de informatiebeschikking ten onrechte is gegeven voor zover deze betrekking heeft op de eenmanszaak van X. In die zin is het beroep van X gegrond. Vervolgens beslist de rechtbank dat de administratie van vof X niet naar de eisen van het bedrijf is gevoerd en dat niet te allen tijde de rechten en verplichtingen daaruit duidelijk blijken. De informatiebeschikking is dus in zoverre terecht gegeven. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat de informatiebeschikking had moeten worden opgelegd in de fase waarin de vermeende schending van de administratieplicht werd geconstateerd (HR 2 oktober 2015, V-N 2015/50.6). De rechtbank verleent X geen nieuwe termijn voor het voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichtingen omdat de gebreken in de administratie van vof X onherstelbaar zijn. De informatiebeschikking wordt door de rechtbank gewijzigd in die zin dat daarin wordt vastgesteld dat X ter zake van vof X, niet heeft voldaan aan de verplichtingen van art. 52 van de AWR.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 8 augustus