Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat toepassing van de partiële buitenlandse belastingplicht een actieve keuze vereist en dus niet van rechtswege van toepassing is.

X woont van 2011 tot en met 2020 in Nederland. Daarna woont hij in de VS. Voor 2014 tot en met 2017 zijn ambtshalve aanslagen in de IB-sfeer aan hem opgelegd. Later dient X alsnog de betreffende aangiften in, die door de inspecteur als bezwaar zijn aangemerkt. In de aangiften claimt X aftrek voor zijn buitenlandse werkdagen (conform Besluit DGB 2013/70M, V-N 2013/43.15). Volgens X is hij van rechtswege partiële buitenlandse belastingplichtige en behoren daarom alleen de in Nederland gewerkte dagen tot zijn belastbaar loon. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt X in het ongelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat toepassing van de partiële buitenlandse belastingplicht een actieve keuze vereist en dus niet van rechtswege van toepassing is. X doet vergeefs een beroep op het vertrouwensbeginsel. Door het niet opnemen van box 3 in de ambtshalve aanslagen kan bij X niet de indruk zijn gewekt dat de inspecteur hem in die jaren heeft aangemerkt als partieel buitenlandse belastingplichtige. Het maakt niet uit dat zijn gemachtigde voor de voorgaande jaren wel die keuze had gemaakt. Het gelijkheidsbeginsel baat X ook niet. In slechts één geval is weliswaar begunstigend gehandeld, maar dat was kennelijk een fout. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 11

Wet inkomstenbelasting 2001 2.6

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 23 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

314

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen