De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrente niet verminderd hoeft te worden, ondanks dat aan de gemeente voor datzelfde bedrag een bijdrage uit BTW-compensatiefonds is toegekend.

Gemeente X trekt ten onrechte aan haar gefactureerde omzetbelasting als voorbelasting af, die zij via het BTW-compensatiefonds (BCF) had moeten terugvragen. Bij de betreffende BCF-beschikkingen is € 148.807 rente aan haar vergoed, terwijl bij de naheffingen € 405.054 belastingrente in rekening is gebracht. Volgens Hof Den Haag moet X meer rente betalen dan aan haar wordt vergoed, omdat de rente is berekend over verschillende tijdvakken. Er is dus geen sprake van renteneutraliteit. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrente niet verminderd hoeft te worden, ondanks dat voor datzelfde bedrag een bijdrage uit BTW-compensatiefonds is toegekend. De wetgever heeft namelijk niet bedoeld om bij samenhangende BTW-correcties en een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds een uitzondering te maken op de wettelijk voorgeschreven berekening van belastingrente bij een BTW-naheffing. Het maakt niet uit dat de situatie van X niet uitdrukkelijk in de wetsgeschiedenis is behandeld. Het feit dat X aanspraak maakt op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds betekent ook niet dat in de periode waarover de belastingrente is berekend, geld van haar al bij de Belastingdienst stond. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Wet op het BTW-compensatiefonds 3

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op het BTW-compensatiefonds 9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30hb

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30h

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 12 juni

67

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen