Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor toekenning van de startersfaciliteit. X bv is een voortzetting van C bv, een verbonden vennootschap, aan wie al meer dan twee keer in de voorgaande vijf jaren een S&O-verklaring is afgegeven.

A bv houdt de aandelen in belanghebbende, X bv, en B bv. B bv houdt de aandelen in C bv. X bv is actief sinds 2018 en heeft (een deel van) de activiteiten van C bv voortgezet. X bv dient aanvragen voor S&O-verklaringen in en verzoekt om toepassing van de startersfaciliteit.

Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor toekenning van de startersfaciliteit. Zij is een voortzetting van een onderneming die is gedreven door een met X bv verbonden vennootschap in de zin van art. 10a lid 7 onderdeel c Wet LB 1964, waaraan al meer dan twee keer in de voorgaande vijf jaren een S&O-verklaring is afgegeven. Dat in de Handleiding WBSO 2018 niet staat dat bij een indirect belang sprake kan zijn van een verbonden vennootschap, schept geen vertrouwen. De voorbeelden in de Handleiding zijn niet uitputtend. Het had dan ook op de weg van X bv gelegen om contact op te nemen met de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat om te vragen of zij in haar situatie in aanmerking komt voor de startersfaciliteit. De aanvraag is terecht geweigerd.

Lees ook het thema Innovatiebox.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 23

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven

Editie: 7 januari

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen