Belanghebbende, de heer X, werkt in dienstbetrekking in de internationale vervoersector. Vanaf 1 maart 2012 is X directeur van Y GmbH in Duitsland, waar zijn werkgever woningen voor hem huurt. In mei 2012 koopt X aldaar een Audi S5. In april 2013 keert X terug naar Nederland. In geschil is of X voor de auto terecht de BPM-verhuisboedelvrijstelling heeft aangevraagd. De inspecteur wijst het verzoek af. Volgens Rechtbank Den Haag is het bezwaar van X terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. X gaat in hoger beroep. Inmiddels is niet meer in geschil dat het bezwaar wel ontvankelijk was.
Hof Den Haag oordeelt dat de vaststaande feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang, niet tot de conclusie leiden dat het permanente centrum van de belangen en daarmee de normale verblijfplaats van X in Duitsland lag. Zo is X gedurende zijn verblijf in Duitsland hier ingeschreven gebleven. De eigen woning van X in Nederland stond in deze periode in de 'stille verkoop'. In een door X ingevulde en getekend formulier inzake woonplaatsonderzoek is opgenomen dat de Duitse inkomsten alleen in Nederland verloond en belast zijn, dat X niet geregistreerd is geweest bij de Duitse Belastingdienst, dat X in Nederland een ziektekostenverzekering had en dat X geen huisarts en tandarts in Duitsland had. De vrijstelling is terecht afgewezen.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 november