Hof Amsterdam oordeelt dat hammam- en rassoulrituelen niet kunnen worden beschouwd als het gelegenheid geven tot baden.

X exploiteert een wellness, waarbij gasten naast een saunabezoek, apart of als onderdeel van een arrangement, hammam- en rassoulrituelen kunnen boeken. Deze rituelen worden gehouden in daarvoor exclusief ingerichte ruimtes. In geschil is of de afzonderlijk tegen vergoeding bij te boeken hammam- en rassoulrituelen zijn aan te merken als het geven van gelegenheid tot baden als bedoeld in post b-3 van de tot de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende tabel I.

Hof Amsterdam oordeelt dat de hammam- en rassoulrituelen niet onder het verlaagde BTW-tarief vallen. Bezoekers die naast een saunabezoek een aanvullende behandeling boeken, beschouwen dit als een andere, niet gelijksoortige prestatie. Een vergelijking tussen het door X aangeboden hammam-ritueel met 'bepaalde culturele diensten', waarbij gasten zichzelf behandelen en geen additionele vergoeding wordt gevraagd, gaat niet op (vgl. HR 17 februari 1999, 33 998, ECLI:NL:HR:1999:AA4525, BNB 2000/206). Verder heeft het rassoulritueel meer het karakter van een schoonheidsbehandeling. Ook een beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. X' hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Europees belastingrecht

Editie: 16 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

220

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen