Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat nieuwe jurisprudentie op een later moment geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert.

Belanghebbende (X) verzoekt de inspecteur om inlichtingen te verstrekken over de verkrijging van een monumentenpand. De inspecteur verstrekt hierop een besluit van de staatssecretaris, kopie van uit de IB-almanak en een uitdraai van een toelichting op de monumentenvrijstelling uit de Wet BRV. Belanghebbende koopt vervolgens een monumentenpand en voldoet op 25 september 2008 de overdrachtsbelasting op aangifte. Na de uitspraak van Hof 's-Gravenhage van 1 mei 2009, nr. 07/00421, V-N 2009/31.17 (waarin het hof oordeelt dat ook natuurlijke personen recht hebben op de monumentenvrijstelling), maakt belanghebbende bezwaar tegen de door hem voldane overdrachtsbelasting. Hij stelt dat de inspecteur hem ook op de hoogte had moeten stellen van de lopende procedure. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Rechtbank Breda verklaart het beroep ongegrond. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat nieuwe jurisprudentie op een later moment geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert. Volgens het hof had de inspecteur belanghebbende zeer volledig en juist geïnformeerd over de op dat moment bestaande regelgeving omtrent de monumentenvrijstelling. Van een inspecteur kan niet worden verwacht dat hij een belanghebbende op de hoogte stelt van lopende procedures. Het hof wijst er verder nog op dat de inspecteur belanghebbende informatie had verstrekt uit de literatuur, waarin wordt ingegaan op de beperking van de vrijstelling tot rechtspersonen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 13 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen