Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft gedwaald bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst die hij heeft gesloten met de inspecteur.

Belanghebbende, X, is vennoot in een vennootschap onder firma die een oliebollenkraam exploiteert. Nadat de inspecteur gebreken in de administratie van de VOF heeft geconstateerd, hebben X en de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten die heeft geresulteerd in vier navorderingsaanslagen IB/PVV die zijn gedagtekend in maart en april 2011. Begin 2015 maakt X tegen deze aanslagen bezwaar nadat uit gegevens van het Nederlands Bakkerij Centrum is gebleken dat voor oliebollen 25% minder meel en gist nodig is dan de hoeveelheid waar bij de vaststellingsovereenkomst vanuit is gegaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft gedwaald bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst die hij heeft gesloten met de inspecteur. Doel van de vaststellingsovereenkomst was het wegnemen van de onzekerheid veroorzaakt door het ontbreken van een deugdelijke kasadministratie en het ontbreken van inkopen in de administratie. De gegevens van het Nederlands Bakkerij Centrum doen aan de administratieve gebreken niet af. Verder is in de overeenkomst op geen enkele manier een verband gelegd tussen de hoeveelheid gist en meel en de inkomenscorrecties. Het hof acht niet aannemelijk dat de informatie van het Nederlands Bakkerij Centrum tot andere correcties hadden moeten leiden. Het hof verwerpt het beroep van X op dwaling en oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Burgerlijk Wetboek Boek 7 7:900

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

2

Gerelateerde artikelen