Advocaat-generaal IJzerman bespreekt in een conclusie de problematiek van bezwaarschriften die zijn opgesteld in een vreemde taal. Als het bezwaarschrift is gesteld in de Engelse, Duitse of Franse taal is een vertaling in het algemeen niet nodig, aldus de A-G.

X bv maakt bezwaar tegen een uitnodiging tot betaling van antidumpingrechten en compenserende rechten. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het is opgesteld in de Duitse taal en X bv weigert te zorgen voor een Nederlandse vertaling. Hof Amsterdam is het hiermee eens. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het aan de inspecteur (behandelaar van het bezwaar) is om te beoordelen of een vertaling voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is (HR 12 december 2009, ECLI:NL:HR:2008:BD5493). Ten overvloede overweegt het hof nog dat ook met betrekking tot het materiële geschilpunt de inspecteur het gelijk aan zijn zijde heeft.

Advocaat-generaal IJzerman bespreekt in een conclusie de problematiek van bezwaarschriften die zijn opgesteld in een vreemde taal. Als het bezwaarschrift is gesteld in de Engelse, Duitse of Franse taal is een vertaling in het algemeen niet nodig, aldus de A-G. Deze talen kunnen worden gezien als gangbare talen in Nederland. Ook in het licht van de eerdere contacten met X bv in het Duits en de kennis van die taal die kennelijk aanwezig was op het kantoor van de inspecteur, vindt de A-G dat de inspecteur hier geen vertaling mocht eisen. In zoverre is de eerste klacht terecht voorgesteld, maar daarmee is nog niet gezegd dat die ook tot cassatie kan leiden, nu het hof in een overweging ten overvloede met juistheid heeft geoordeeld dat de inspecteur materieel gelijk heeft. In principe kan een klacht tegen een ten overvloede gegeven overweging niet leiden tot cassatie. Het terecht bevonden zijn van de eerste klacht zou in uitgangspunt moeten leiden tot terugwijzing naar het hof, dat als enig gerechtshof een douanekamer heeft. De A-G geeft de Hoge Raad echter in overweging deze zaak zelf af te doen, onder meer omdat uit de processuele opstelling van partijen blijkt dat zij mede een rechterlijk oordeel wensen over hun inhoudelijke geschilpunt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 april

181

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen