De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat X niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigd fonds voor gemene rekening. De participatiebewijzen van X zijn namelijk niet vrij verhandelbaar omdat zij slechts kunnen worden verkocht aan X zelf.

X is een in Schotland gevestigde openended authorised unit trust, belegt in vermogen en kwalificeert als een instelling voor collectieve belegging in effecten. X verzoekt de inspecteur om teruggaaf van dividendbelasting. De inspecteur wijst het verzoek af.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. Het hof verwerpt daarbij de stelling van X dat hij moet worden aangemerkt als een niet-transparant doelvermogen. Volgens het hof moet X namelijk, naar Nederlandse maatstaven, worden gekwalificeerd als een transparante entiteit. Het hof overweegt daarbij dat de participatiebewijzen in X niet vrij overdraagbaar zijn. Wanneer X in Nederland zou zijn gevestigd, zou X dus ook niet in aanmerking komen voor enige teruggaaf van dividendbelasting. X gaat in cassatie en stelt dat hij vergelijkbaar is met een fonds voor gemene rekening dan wel met een doelvermogen.

De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof dat X niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigd fonds voor gemene rekening. De participatiebewijzen van X zijn namelijk niet vrij verhandelbaar omdat zij slechts kunnen worden verkocht aan X zelf. De stelling dat X een doelvermogen is en dat hij daarom, als hij in Nederland zou zijn gevestigd, niet zou zijn onderworpen aan de VPB en recht zou hebben op teruggaaf van dividendbelasting, wordt door de Hoge Raad verworpen onder verwijzing naar zijn arrest van 24 januari 2020 (nr. 19/03341, V-N 2020/7.12).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 april

Carrousel: Carrousel

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen