Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de exploitant van een zonnepark bij de WOZ-waardering tevergeefs een beroep doet op de werktuigenvrijstelling.

X exploiteert een zonnepark bestaande uit circa 123.000 zonnepanelen. In geschil is de WOZ-waarde 2017. De waarde wordt bepaald op de gecorrigeerde vervangingswaarde, dit is de waarde van de grond opgeteld bij de vervangingswaarde van de opstallen gecorrigeerd voor technische en functionele veroudering.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de exploitant van een zonnepark bij de WOZ-waardering tevergeefs een beroep doet op de werktuigenvrijstelling. De werktuigenvrijstelling is niet van toepassing op de zonnecellen. De cellen vormen de kern van de zonnepanelen en kunnen niet verwijderd worden zonder dat de uiterlijke herkenbaarheid van het zonnepaneel en daarmee van het zonnepark verloren gaat. De rechtbank trekt de vergelijking met hetgeen de Hoge Raad heeft beslist over een windmolen zonder wieken en een windturbine zonder mast en wiekenstel (HR 23 februari 1994, BNB 1994/135 en HR 7 juni 2000, V-N 2000/29.35). De rechtbank volgt verder de heffingsambtenaar in de door hem toegepaste levensduur van 25 jaar en restwaarde van 5%. De heffingsambtenaar is wel de fout ingegaan door de waarde van de grond waarop de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is mee te nemen bij de WOZ-waardering. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde van € 21.140.000 naar € 19.300.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 juni

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen