Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente het vertrouwensbeginsel schendt. Bij X is het vertrouwen gewekt dat het legestarief voor buitenplanse afwijking op het bestemmingplan niet in rekening wordt gebracht als hij de vergunningsaanvraag aanpast.

X dient op 22 augustus 2019 een aanvraag omgevingsvergunning in voor de uitbreiding en vernieuwing van zijn rundveehouderij. Op 21 november 2019 vindt een gesprek op het gemeentehuis plaats waarin X is medegedeeld dat de uitbreiding niet vergunbaar is met een binnenplanse afwijking. De uitbreiding betreft een buitenplanse afwijking die alleen via een uitgebreide procedure kan worden beoordeeld. Vanwege de buitenplanse afwijking worden de leges verhoogd met € 11.400. Tijdens het gesprek gaf X aan dat dit niet de bedoeling was en dat hij de aanvraag zou aanpassen. Bij brief van 9 april 2020 ontvangt X de bevestiging dat de reguliere aanvraag van toepassing is op het aangepaste plan. X vindt het niet terecht dat de legesheffing alsnog is verhoogd met € 11.400.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de gemeente het vertrouwensbeginsel schendt. Tijdens het gesprek op 21 november 2019 is met X gesproken over het tarief voor buitenplanse afwijking. X heeft toen verklaard dat dit niet de bedoeling was en hij de aanvraag zou aanpassen. De verklaringen van X over het gesprek zijn geloofwaardig. Daarbij speelt een rol dat X de aanvraag ook daadwerkelijk heeft aangepast en dat de gemeente de aanvraag heeft gewijzigd in een reguliere aanvraag. De gemeente schendt het vertrouwensbeginsel door het tarief voor buitenplanse afwijking in rekening te brengen. Het hoger beroep is gegrond. De legesaanslag wordt verlaagd met € 11.400.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 mei

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen