X is het niet eens met de WOZ-waarde 2014 van zijn woning in de gemeente Waalwijk. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat gemeenten op grond van art. 40 Wet WOZ desgevraagd verplicht zijn om inzage te geven in de grondstaffels die een rol hebben gespeeld bij de WOZ-waardering. De weigering om de grondstaffels te verstrekken vormt voor het hof aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten van X.
Advocaat-generaal IJzerman is van mening dat onder ‘op de zaak betrekking hebbende stukken' ook gegevens vallen die zijn opgenomen in applicaties die door de inspecteur of heffingsambtenaar bij de belastingheffing zijn gebruikt. Afdrukken van in elektronische vorm vastgelegde gegevens horen daar ook bij (HR 20 december 2013, nr. 12/02985, BNB 2014/58). De grondstaffels die de gemeente gebruikt bij de WOZ-waardering zijn volgens de A-G aan te merken als ‘op de zaak betrekking hebbende stukken' die de heffingsambtenaar op eigen initiatief had moeten verstrekken. Deze verplichting ex. art. 7:4 Awb doet volgens de A-G geen afbreuk aan art. 40 Wet WOZ, welke bepaling uitgaat van een beperkte openbaarheid van WOZ-gegevens. De A-G verwerpt de opvatting van B. en W. dat de aangevallen uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch rechtsongelijkheid creëert omdat deze uitspraak afwijkt van jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van B. en W. ongegrond te verklaren. Het incidentele cassatieberoep van X gericht tegen de bewijsoordelen van het hof, treft volgens de A-G evenmin doel.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 40
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 26 oktober