Geen samenhang met andere BPM-zaken. Te laat verweerschrift heeft nog geen gevolgen

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank voor de proceskostenvergoeding ten onrechte samenhang met twee andere BPM-zaken heeft aangenomen. De inspecteur krijgt voorts een laatste waarschuwing met betrekking tot het veel te laat indienen van het verweerschrift. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X doet in december 2013 BPM-aangifte voor een gebruikte Audi A5 2.0 TDI Sportback. Volgens de aangifte is de verschuldigde BPM € 2.599. Voor de berekening daarvan is gebruik gemaakt van de koerslijst van een marge-auto. De naheffingsaanslag van € 225 wordt vernietigd als aannemelijk is gemaakt dat de onderhavige auto een marge-auto is. Daarnaast zijn de bezwaarkosten van € 244 vergoed. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft X recht op een passende rentevergoeding (art. 28c Inv. 1990), aangezien hij de aanslag reeds had betaald. Vanwege de overschrijding van de redelijke termijn krijgt X een immateriëleschadevergoeding van € 500. De proceskostenvergoeding wordt vanwege samenhang met twee andere zaken gematigd. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 17 maart 2017, 16/03497, V-N Vandaag 2017/1124) oordeelt dat de rechtbank ten onrechte samenhang met twee andere BPM-zaken heeft aangenomen. Er is namelijk verschil in geschilpunten, waardoor de werkzaamheden van de gemachtigde niet nagenoeg identiek waren. Bovendien had een andere zaak betrekking op een voldoening op aangifte, terwijl in de onderhavige zaak een naheffingsaanslag was opgelegd. X krijgt dus een hogere proceskostenvergoeding. De inspecteur krijgt voorts een laatste waarschuwing met betrekking tot het veel te laat indienen van het verweerschrift. In toekomstige zaken kan bij herhaling een proceskostenvergoeding worden toegekend, ongeacht de uitkomst van het geschil. De inspecteur is ook wettelijke rente verschuldigd over de immateriëleschadevergoeding (zie HR 26 februari 2016, nr. 14/05747, V-N 2016/14.4), aangezien deze vier weken na het openbaar maken van de uitspraak van de rechtbank nog steeds niet is betaald. Het beroep van X is gegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 6:2

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad