Volgens de A-G is de doorschuifregeling van art. 3.99 Wet IB 2001 van toepassing. De terbeschikkingstelling door X is uitgegroeid tot een onderneming. De activiteit van X, die eerst louter de verpachting van de onroerende zaken inhield, is uitgebreid door rechtstreeks in het vermogen en de winst van het(zelfde) bedrijf te participeren.

Belanghebbende, X, verpacht onroerend goed aan haar man, die dit in maatschapsverband voor een landbouwbedrijf gebruikt. Het resultaat valt onder de terbeschikkingstellingsregeling van art. 3.91 Wet IB 2001. In het jaar 2010 wordt de maatschap omgezet in een vof en het gebruik van het onroerend goed wordt ingebracht. De pacht blijft onveranderd doorlopen. X treedt toe tot de vof en wordt ondernemer in de zin van de inkomstenbelasting. De inspecteur stelt dat sprake is van staking van de tbs-werkzaamheid. Gevolg is de correctie van het belastbaar inkomen van X met een stakingswinst. X komt in beroep. Zij stelt dat de doorschuifregeling van art. 3.99 Wet IB 2001 (overgang werkzaamheid in onderneming) van toepassing is. Volgens X zijn haar werkzaamheden niet gestaakt maar zijn deze door de inbreng in de vof uitgegroeid tot een onderneming. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond. De staatssecretaris heeft sprongcassatie ingesteld. Volgens de staatssecretaris is er slechts sprake van een ​overgang​; niet van ​uitgroeien​ van werkzaamheden. Advocaat-Generaal (AG) Niessen heeft een conclusie genomen.

Volgens de AG impliceert het begrip ‘uitgroeien' dat een bestaande activiteit enerzijds behouden blijft en anderzijds op enigerlei wijze wordt uitgebreid. In dit geval behoudt X de eerder ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen en stelt zij deze nog steeds ter beschikking aan de onderneming van haar echtgenoot. Tevens breidt zij deze activiteit, die eerst louter de verpachting van de onroerende zaken inhield, uit door rechtstreeks in het vermogen en de winst van het(zelfde) bedrijf te participeren. Er kan dan gesproken worden van uitgroeien als bedoeld in artikel 3.99 Wet IB 2001. Dit doet tevens recht aan de ratio van de regeling: het bevorderen van ondernemerschap door bij uitbreiding van werkzaamheden heffing achterwege te laten. Volgens de AG moet het cassatieberoep ongegrond worden verklaard.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.99

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 8 februari

56

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen