Belanghebbende, X, is de ex-bestuursvoorzitter van woningstichting Rochdale. In geschil zijn de aanslagen IB 2007 (definitieve en navorderingsaanslag). De inspecteur heeft gesteld dat de fiscale geschilpunten deel uitmaken van een meer jaren (2002-2008) omvattend geschil over de vraag of X zijn functie als bestuursvoorzitter van de woningbouwstichting heeft ge- of misbruikt om voor zichzelf voordelen te behalen die hadden moeten worden verantwoord als inkomsten uit werk en woning. Kort samengevat ging het om voordelen die waren verkregen van zakenrelaties van de woningstichting, en voordelen behaald met de door de werkgever van X ter beschikking gestelde faciliteiten (zoals een Maserati van de zaak en zakelijke creditcards). De inspecteur erkent dat hij ter wille van de werkbaarheid een selectie uit de stukken heeft gemaakt. Het betreft een dossier van zo'n 40 dozen.
Hof Amsterdam oordeelt dat de door de inspecteur (deels) niet-ingediende stukken die hem wel ter beschikking hebben gestaan en een rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming, zijn aan te merken als op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van de Awb. Hieraan verandert niets nu het voor de inspecteur een hele zoektocht zou zijn om de desbetreffende stukken te traceren. De op de inspecteur rustende verplichting om de op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen, geldt onverkort als X of zijn gemachtigde wel (geheel of gedeeltelijk) beschikt over het bredere dossier. Volgens het hof moet de rechtbank de zaak opnieuw behandelen omdat (ook) de rechtbank niet de beschikking had over alle op de zaak betrekking hebbende stukken en daarom niet was toegekomen aan een volledige, inhoudelijke behandeling van het beroep. Het hof wijst de zaak om die reden terug naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42